Gevolgen RvS-uitspraak inzake Logtsebaan en Tracébesluit ViA15

Gepubliceerd: 8-02-2021, gezien: 1084 keer
Gevolgen RvS-uitspraak inzake Logtsebaan en Tracébesluit ViA15

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft d.d. 20-01-2021 uitspraak gedaan inzake de Logtsebaan (betreffende intern salderen) en Tracébesluit ViA15.

De uitspraak inzake de Logtsebaan heeft grote gevolgen voor de vraag of voor een project een natuurvergunning moet worden aangevraagd. Met het in werking treden van de Spoedwet Aanpak Stikstof d.d. 1 januari 2020 is slechts een natuurvergunning nodig wanneer een project significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied.

Bij bijna alle aanvragen voor een natuurvergunning is op dit moment sprake van een wijziging van een bedrijf/stal zonder toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie, zogenaamd intern salderen. Vrijgekomen stikstof door het houden van minder dieren of het toepassen van ammoniak reducerende technieken kan benut worden voor het houden van extra dieren, andere diersoorten of voor een ander bedrijfstype op dezelfde locatie. Wanneer sprake is van intern salderen is geen natuurvergunning meer nodig.

Door deze uitspraak van de Raad van State verandert er veel voor bedrijven die een aanvraag willen doen of hebben gedaan voor een natuurvergunning, al dan niet in combinatie met een omgevingsvergunning. Hieronder worden de mogelijkheden voor de verschillende fases van de aanvraag beschreven.

Voor nieuwe projecten geldt dat:

  • Op dit moment geen aanvragen natuurvergunning of een verklaring van geen bedenkingen (vvgb) voor de Natura 2000-activiteit aangevraagd kunnen worden voor projecten waarbij de stikstofdepositie intern gesaldeerd wordt (en er naast stikstofdepositie geen andere significante effecten kunnen optreden) - er is immers geen vergunningplicht;
  • er een grote(re) verantwoordelijkheid bij de opdrachtgever en zijn adviseur komt te liggen om aan te tonen dat sprake is van intern salderen;
  • bij een aanvraag omgevingsvergunning (bouwen, milieu, OBM, afwijken bestemmingsplan) aangetoond moet worden dat sprake is van intern salderen, waardoor geen vvgb aangevraagd hoeft te worden (daarbij neemt de gemeente/ omgevingsdienst dus een besluit waarin dit vast ligt en door derden kan worden aangevochten.)

Extra aandachtspunt bij intern salderen is dat de beleidsregels van de provincie niet meer van toepassing zijn. Wanneer een eerder verleende natuurvergunning of vvgb de referentie is, hoeft geen korting voor niet gerealiseerde capaciteit of het Besluit emissiearme huisvesting te worden toegepast. Controleer ook of de depositie van het verkeer buiten 5 kilometer tot een toename van N-depositie kan leiden (zie hierna).

Voor reeds ingediende projecten met intern salderen geldt dat:

  • aanvragen natuurvergunning waarschijnlijk door de provincie – na controle of inderdaad sprake is van intern salderen – met een ‘positieve weigering’ worden afgedaan (geen vergunningplicht);
  • intrekken van een aanvraag natuurvergunning wordt afgeraden. Klanten hebben belang bij een bevestiging van de provincie dat sprake is van intern salderen en er geen vergunningplicht is;
  • aanvragen natuurvergunning ingediend ná 1-1-2020 zijn formeel geen ‘aanvraag’. Provincies mogen geen leges vragen voor het in behandeling nemen van deze “aanvragen” – let dus op in welke gevallen er een legesaanslag volgt en of dat terecht is;
  • omgevingsvergunningen waarbij een vvgb is aangevraagd kunnen zonder vvgb worden afgewikkeld. Hierop moet de aanvrager proactief handelen richting de gemeente met een verzoek tot afhandeling van de vergunningsaanvraag zonder vvgb. Hiervoor is een sjabloon beschikbaar. Dit verzoek om wijziging van de aanvraag ook toevoegen in het OLO. Omdat niet meer gewacht hoeft te worden op een vvgb-besluit van de provincie kan de vergunning sneller worden verleend. Nadeel is dat de provincie geen ‘positieve weigering’ van de vvgb afgeeft.
  • Als zonder vvgb de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is (bijvoorbeeld omgevingsvergunning bouwen + melding Activiteitenbesluit) dan geldt de  beslistermijn van 8 weken;
  • gecontroleerd moet worden of de aanvraag om een omgevingsvergunning ongewijzigd wordt voortgezet. Nu de beleidsregels van de provincie niet toegepast kunnen worden kan mogelijk een voor de klant gunstigere aanvraag worden ingediend met een hogere stikstofdepositie als uitgangspunt. Ook kan een extra onderbouwing van de stikstofdepositie door verkeer noodzakelijk zijn (zie hierna);
  • in gevallen waarbij zonder vvgb de reguliere procedure van toepassing is mogelijk een vergunning van rechtswege  aan de orde zijn als de beslistermijn inmiddels is verstreken.

 

Voor lopende beroepszaken voor de natuurvergunning geldt dat:

  • per casus moet worden bekeken wat de gevolgen kunnen zijn voor de uitspraak en de klant wordt geïnformeerd.

Voor PAS-meldingen geldt:

  • dat in veel gevallen sprake zal zijn van een verslechtering (toename stikstofdepositie) en dus geen intern salderen. Deze aanvragen voor een legalisatievergunning lopen dus door. Wanneer (mogelijk) toch sprake is van intern salderen is het advies deze situatie wel aan te melden bij Rvo. Zonder melding bij Rvo vindt immers geen legalisatie plaats als later blijkt dat er geen sprake is van intern salderen.

De uitspraak inzake het Tracébesluit ViA15 betreft de berekening van stikstofdepositie van verkeer. AERIUS Calculator is door de Raad van State niet geschikt gevonden voor het berekenen van stikstofdepositie door wegverkeer. Daar moet in een aanvraag goed  rekening mee worden gehouden. Aanvragen met een toename van N-emissies door wegverkeer vormen een risico en worden mogelijk buiten behandeling gelaten totdat er een nieuwe versie van AERIUS beschikbaar is.

Rijk en provincies zullen waarschijnlijk op korte termijn met een reactie komen en daarbij aangeven hoe lopende aanvragen worden afgehandeld en hoe bij nieuwe aanvragen wordt vastgesteld of intern salderen juist wordt toegepast. Vergunningverleners  bij de provincies hebben de behandeling van aanvragen (weer) stilgelegd in afwachting van instructies over de afhandeling. In veel gevallen kan die reactie rustig afgewacht worden. In sommige gevallen kan snelle besluitvorming wel van belang zijn.

Het is daarom van belang deze zaken snel op te pakken en zo mogelijk actief te handelen. Rombou kan daarbij ondersteunen en voor lopende aanvragen en nieuwe projecten bepalen of het noodzakelijk is snel te handelen of om aanvragen aan te passen.

Voor vragen kunt u rechtstreeks contact op nemen met uw adviseur van Rombou of via het algemene nummer 088-236 8236.

Auteur
Stefan van Summeren
Manager / Senior Adviseur Bedrijfslocatie
06 - 22 31 21 90

Theme picker